Wat doen bedrijven met waardevolle mest anders dan andere bedrijven?
ZUIDLOO – Tweeëntwintig Sallandse boeren kwamen in december bij elkaar om samen de GLB-pilot Motiverend belonen in Salland af te sluiten. Twee jaar lang hebben zij kennis uitgewisseld tijdens veldbijeenkomsten, maar ook ervaringen opgedaan met nieuwe teelten, bodemverbetering en mest. Over dat laatste ging de slotbijeenkomst met de boeren. Wat doen bedrijven met waardevollere mest anders dan andere bedrijven? En welke verbanden zijn er aan te tonen tussen de kwaliteit van mest en de resultaten uit de Kringloopwijzers?
Voor de bijeenkomst was Ing. Peter Vanhoof uitgenodigd. Vanhoof is opgegroeid in België, woonachtig in Polen en rijdt met een mobiel laboratorium Europa door om mestmonsters van melkveehouders te analyseren. Daarvoor heeft hij een eigen methode ontwikkeld waarin mest uitgedrukt wordt in ‘waarde voor het bodemleven’. Eerder heeft hij een grootschalig onderzoek gedaan met 170 melkveebedrijven naar de kwaliteit van drijfmest en stikstofbenutting op grasland. Dat leverde duidelijke resultaten op. Een uitgebalanceerd voer met niet te veel eiwit en voldoende structuur is de belangrijkste stap naar een gezonde koe en goede mestkwaliteit.
Tijd om de mestmonsters van de Sallandse melkveehouders in de GLB-pilot erbij te pakken deze ochtend. In een indrukwekkende Excel-lijst werd de mest op de verschillende bedrijven tegen elkaar afgezet en door Vanhoof van commentaar voorzien. Hoewel lang niet voor elke boer de data direct goed te interpreteren was – ,,mest is toch echt wat anders dan getalletjes’’ – werden met de analyse van Vanhoof toch zaken zichtbaar.
Zo kon Vanhoof bijvoorbeeld de bedrijven met een dichte vloer aanwijzen. De mest op deze bedrijven is van mindere kwaliteit omdat er geen zuurstof bij kan komen, de mest ademt dan niet. Maar ook het strooien van kalk in de boxen verslechterd de mestkwaliteit omdat het een verbinding aangaat in de mest. Vanhoof geeft aan dat het gebruiken van kunstmest, het voeren van veel maïs en het aandeel krachtvoer de kwaliteit van de mest verslechtert. Dus werden ook de rantsoenen van de melkveehouders erbij gepakt. Zo verhoogt eiwitrijk voer het ureum gehalte, wat weer zijn uitwerking heeft in de mest. ,,Willen we de kringloop op het bedrijf echt goed voor elkaar hebben? Dan moeten we gaan nadenken over het effect van ons rantsoen en de gezondheid van de koe op het bodemleven door de mest. Goede mest is vooral voedsel voor het bodemleven. Het bevat geen gif, gaat niet rotten, stinkt ook niet maar gaat fermenteren. Echt goede drijfmest bevat voldoende koolstof om zoveel mogelijk stikstof organisch te binden. Slechte mest ruik je, dat gaat rotten en maakt stikstoffen waardoor er meer emissie komt. De organische binding in de bodem stopt ermee omdat er niet genoeg koolstof in het systeem is. Dat leidt onder andere tot sterkere uitspoeling.”
Voor de deelnemers in de GLB-pilot genoeg stof tot nadenken. Nu de derogatie stopt, wordt mestkwaliteit nog belangrijker dan voorheen. Wat kan er op het eigen bedrijf misschien anders gedaan worden waardoor de mest van betere kwaliteit wordt. Waardoor er met minder stikstof en goed beheer toch goed gras geoogst kan worden. Of zoals Vanhoof het verwoord: hoeveel ton super goed gras kan je laten groeien met 170 kg stikstof uit goede drijfmest en weinig of geen kunstmest? De Sallandse boeren worden in ieder geval uitgedaagd om in het voorjaar van 2025 mee te doen aan de wedstrijd TOPMEST die Vanhoof samen met anderen heeft uitgeschreven.
Deze GLB-pilot wordt ondersteund vanuit de Europese Unie: Europa investeert in zijn platteland en is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Publicatiedatum 16-12-2024