Nieuws

Reactie BoerenNatuur inbreukprocedure Europese Commissie m.b.t. bescherming weidevogels

Op 25 juli heeft de Europese Commissie een inbreukprocedure ingesteld tegen Nederland, omdat Nederland volgens de Commissie onvoldoende maatregelen neemt om weidevogels, specifiek de grutto, te beschermen. De Europese Commissie roept Nederland in een zogenaamde ’aanmaningsbrief’ op om “doeltreffendere maatregelen te nemen, waaronder bijvoorbeeld de indeling en het beheer van gebieden waar deze vogel in grotere aantallen broedt.”

Zoals al langere tijd bekend is, zijn de populaties van veel akker- en weidevogels de afgelopen decennia achteruitgegaan, zie bijvoorbeeld deze cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving. Ook eerdere rapporten, waaronder het Sovon-rapport dat in april jl. uitkwam, bevestigen dit. In dat opzicht is het geen verrassing dat de Europese Commissie nu een inbreukprocedure heeft ingesteld.

Het belang van uitbreiding van het ANLb

In onze reactie op het SOVON-rapport hebben wij het belang van uitbreiding van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) benoemd. De evaluatie van het ANLb toont aan dat de collectieve aanpak werkt. Het ANLb is bij uitstek geschikt als maatregel voor het behoud en de bescherming van boerenlandvogels: het is een bestaand, dus direct inzetbaar, gebiedsgericht instrument waar inmiddels ruime ervaring mee is opgedaan. Uit monitoringsresultaten blijkt dat het ANLb een positief effect heeft en dat bepaalde soorten in gebieden mét ANLb-beheer er – ten opzichte van gebieden zonder ANLb-beheer – op vooruit gaan of op zijn minst niet verder afnemen. Wat BoerenNatuur betreft is het essentieel dat het ANLb de komende jaren verder doorontwikkeld wordt tot een ANLb dat zowel voldoende omvang als intensiteit heeft. Dat wil zeggen: meer beheer en meer samenhang in het beheer op systeemniveau.

Externe factoren beïnvloeden succes bescherming akker- en weidevogels

Tegelijkertijd is ook bekend dat predatie van eieren en kuikens van bijvoorbeeld de grutto door een hoge predatordichtheid tot achteruitgang leidt en populatieherstel voorkomt. Zie o.a. dit onderzoek. Ook andere externe factoren spelen een rol; factoren waar boeren zelf geen invloed op kunnen uitoefenen. Denk aan tekortschietende bescherming in andere landen (met als gevolg illegale jacht, zie ook dit bericht), de negatieve effecten van windmolens, veranderende weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering (wateroverlast of juist droogte), de steeds verder toenemende ruimtedruk etc. Zie bijvoorbeeld ook dit bericht en dit bericht over het weidevogelseizoen van dit jaar.

Randvoorwaarden voor optimale inzet ANLb

Het huidige ANLb wordt uitgevoerd op slechts 6% van de totale landbouwgrond in Nederland. Uitbreiding van het ANLb is dus cruciaal. Maar feit is ook dat uitbreiding alleen niet genoeg is om het ANLb optimaal in te kunnen zetten. Daarvoor moet óók voldaan worden aan onderstaande randvoorwaarden:

  1. concurrerende vergoedingen voor boeren die meedoen aan agrarisch natuur- en landschapsbeheer en een extra bedrijfstoeslag voor boeren die meer dan 15-20% van hun bedrijf inzetten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Alleen dan kunnen zij namelijk de benodigde structurele bedrijfsaanpassingen doen;
  2. meerjarige afspraken: momenteel kunnen we 6-jarige contracten afsluiten. Met name voor landschapselementen zijn meerjarige afspraken van 12 jaar en langer noodzakelijk. Dat geeft zekerheid voor boeren én voor investeerders, en draagt bij aan een robuust bedrijfsmodel voor boeren;
  3. versterking van de monitoring door in te zetten op het monitoren van habitatkwaliteit als ‘missing link’ tussen de huidige beleidsmonitoring door provincies (met een focus op ‘doelsoorten’) en de beheermonitoring door collectieven. De habitatkwaliteit kunnen onze deelnemers namelijk direct beïnvloeden, terwijl de gunstige staat van instandhouding van doelsoorten ook door allerlei externe factoren beïnvloed wordt die buiten de invloedssfeer van het ANLb liggen (zoals hierboven beschreven);
  4. versimpeling van en betere afstemming tussen de verschillende beleidsregelingen die raken aan het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waar het stelsel voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer onderdeel van is, is een veel te technisch, detaillistisch en onsamenhangend geheel geworden, wat ten koste gaat van een goede uitvoering. Regelingen moeten uitvoerbaar zijn en elkaar niet beconcurreren, maar versterken;
  5. voldoende flankerend beleid op het gebied van bodem- en waterbeheer, effectief predatiebeheer en actief grondbeleid, want toegang tot extra grond is cruciaal;
  6. meer capaciteit en (praktijk)kennis bij alle betrokken overheden, zowel nationaal als provinciaal, zodat beleid en praktijk beter op elkaar gaan aansluiten.

Oproep aan de overheid

Onze boeren zetten zich – samen met de vele vrijwilligers – elk jaar weer met hart en ziel in voor de bescherming van akker- en weidevogels. Maar zij kunnen dat niet alleen doen. Effectieve bescherming van akker- en weidevogels hangt af van een veelheid aan factoren, zoals hierboven beschreven, en van de inzet van meerdere partijen, waaronder de overheid. Wij roepen de overheid op om ervoor te zorgen dat aan bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan. Alleen dan kunnen boeren die mee (gaan) doen aan het agrarisch natuur- en landschapsbeheer daarmee een effectieve bijdrage leveren aan het realiseren van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Meer nieuws