Het weidevogelseizoen 2024 zit erop. Weidevogelcoördinator Leonard Rouhof blikt terug op de hoogte- en dieptepunten in de weidevogelgebieden binnen het werkgebied van Collectief Midden Overijssel.
Een lang seizoen
Leonard begint zijn verhaal voorzichtig optimistisch. ,,Hoewel de resultaten per weidevogelgebied erg verschillen, is het seizoen over het algemeen best redelijk verlopen”, vindt Leonard. ,,Dit komt onder meer door het weer. In het vroege voorjaar zijn, door lang aanhoudende natheid en kou, veel nesten en jonge vogels verloren gegaan. Maar dat is deels goedgemaakt doordat het seizoen langer doorliep dan normaal. Eind juni zijn nog nesten gevonden en dat is laat. Dat kwam door de vele regen waardoor wormen rijkelijk aanwezig bleven. Wormen zijn, vanwege het hoge eiwitgehalte, belangrijk voedsel voor de reproductie en vogels gingen daardoor lang door met het leggen van eieren. Een deel van die laat uitgekomen kuikens is vliegvlug geworden.”
Broedsucces
,,Vliegvlug is een veelgebruikte term in weidevogelbeheer”, legt Leonard uit. ,,Kuikens die zich hebben ontwikkeld tot jonge vogels die kunnen vliegen noemen we vliegvlug. Het werkelijke succes van een weidevogelseizoen lezen we af aan het aantal kuikens dat vliegvlug wordt in een gebied. Dit in tegenstelling tot de veel gehanteerde BTS-telling (Bruto Territoriaal Succes). Hierbij wordt het aantal broedparen eind april vergeleken met het aantal alarmerende broedparen met kuikens eind mei. Of deze kuikens, die maken dat de ouders alarm slaan, de kwetsbare fase tot aan het vliegvlug worden overleven, daar zegt de BTS-telling eigenlijk niks over.”
Successen per gebied
,,Weidevogelgebieden waarvan we weten dat er in vergelijking met 2023 redelijk wat kuikens vliegvlug zijn geworden, zijn Schanebroek, Vriezenveen, Dijkerhoek, de Fliermaten, Lierderbroek en Kalkwijk in Vroomshoop”, gaat Leonard verder. ,,De aantallen verschillen uiteraard per gebied en soort. In Vriezenveen deden bijvoorbeeld de grutto’s en tureluurs het goed en de kievieten redelijk. Met de wulpen ging het daar minder. Dat gold trouwens dit jaar voor alle gebieden, met uitzondering van De Woesten. Voor de wulp was 2024 over het algemeen een slecht jaar, waarschijnlijk mede door het weer. In Kalkwijk zijn ruim 40 kievieten vliegvlug geworden, evenals 10 grutto’s en 6 tureluurs. Voor zo’n klein weidevogelgebied hele goede resultaten. Twee gebieden in Holten, de Fliermaten en Espelobroek, behaalden redelijke resultaten met een duidelijke verbetering ten opzichte van vorig jaar.”
Frustratie door predatie
,,Bolwerksweiden aan de IJssel bij Deventer is een weidevogelgebied waar het al jaren moeilijk gaat. Dit jaar vraten ganzen het gras weg waar grutto’s en tureluurs in moeten broeden, tot ergernis van de deelnemende boeren. Het is niet mogelijk ontheffing te krijgen voor afschot van ganzen omdat het binnen 500 meter van een Natura 2000 gebied ligt. Predatie door meeuwen, ooievaars, bruine kiekendieven, steenmarters en vos maakt het instandhouden van de weidevogelpopulatie hier erg lastig. Ook Fortwijk, een echt kievietengebied, had het dit jaar moeilijk. Er werden 85 broedparen geteld die ruim 340 eieren legden. Daarvan werden maar 25 kievieten als vliegvlug geteld. Frustrerend voor boeren die zich het hele jaar inzetten voor het behoud van weidevogels. Weersomstandigheden en de hoge predatiedruk waren hier de grote boosdoener.”
Stroomraster werpt vruchten af
,,De predatiedruk is in elk gebied hoog. Een factor die dit jaar meespeelde, was de wateroverlast in winter en voorjaar, waardoor er weinig veldmuizen waren, een belangrijke voedselbron voor roofdieren zoals de vos, steenmarter, ooievaar en buizerd. Bij gebrek aan veldmuizen richten deze zich al snel op weidevogelkuikens. In gebieden met betere resultaten zien we dat het toepassen van een goed onderhouden predatieraster een belangrijke rol speelde in het broedsucces. De vos wordt hierdoor veelal tegengehouden. Het was goed zichtbaar dat binnen het stroomraster betere resultaten behaald werden dan daarbuiten.”
Inzet van jagers
,,Uitzondering hierop was het nieuw begrensde weidevogelgebied De Woesten. Hier hadden jagers de vos, zonder de inzet van een stroomraster, dit jaar helemaal onder controle. Evenals in het Lierderbroek. In andere weidevogelgebieden waren de jagers ook heel actief en succesvol. Lierderbroek, het enige weidevogelgebied binnen CMO met een ontheffing om steenmarters te mogen vangen, had door de verminderde predatiedruk een goed jaar. Met name was er succes voor de grutto’s en de tureluurs. In wulpengebied De Woesten werden weer sinds jaren bij meerdere broedparen jonge wulpen vliegvlug.”
Kersen op de taart
,,Naast deze successen en uitdagingen waren er ook wat ‘kersen op de taart’. In het werkgebied van Collectief Midden Overijsel broedde dit jaar met succes een grauwe kiekendief op de grens van Vroomshoop en Hardenberg, een van de doelsoorten van het ANLb! In weidevogelgebied Vriezenveen bracht een zomertaling, een rode lijstsoort, met goed gevolg haar kroost groot. En in het buitengebied van Lierderbroek en in Schanebroek zijn nesten van de kleine plevier gevonden. Deze lagen op maisakkers die door wateroverlast lang niet toegankelijk waren. De combinatie van slikrandjes en akkers die dan ontstaat, is duidelijk aantrekkelijk voor de kleine plevier. In Vroomshoop tot slot hebben velduilen gebroed. Allemaal zeldzame vogels die hun weg hebben weten te vinden naar Midden Overijssel.”
Dank aan boeren, vrijwilligers en jagers
,,Al met al is het seizoen van 2024 redelijk verlopen”, besluit Leonard. ,,Belangrijk te vermelden is dat het opgroeien van jonge weidevolgels tot volwassen dieren te danken is aan de inzet en samenwerking tussen boeren, vrijwilligers en jagers. Zonder deze mooie samenwerking zou het er voor de weidevogels een stuk slechter uitzien. Het is essentieel dat de neuzen dezelfde kant opstaan en in de meeste gebieden werken deze drie partijen heel goed met elkaar samen.”
Foto’s: Harm Jan Kerssies