Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)

Leefgebied open akker

Het leefgebied open akker richt zich op akkervogelbeheer. We zetten de komende beheerperiode in op behoud van de huidige broedvogelstand van patrijs, kievit, gele kwikstaart en veldleeuwerik ten opzichte van de situatie in 2026. In de toekomst is het doel een toename van minimaal 20%.

 

Veldleeuwerik
Onder de weidevogels horen ook zangvogels, zoals de veldleeuwerik. Deze soort maakt, net als andere weidevogels, een nest op de grond, goed verscholen tussen de vegetatie. In tegenstelling tot de steltlopers zoals grutto, kievit en scholekster zijn de kuikens van de veldleeuwerik nestblijvers en worden ze gevoerd door hun ouders. Na circa 10 dagen verlaten ze het nest, nog voordat ze goed kunnen vliegen. De veldleeuweriken die in Nederland broeden, gaan veelal naar Frankrijk en Engeland in het najaar.

Samen met de kievit en de gele kwikstaart kunnen we de veldleeuwerik ook vinden in open akkergebieden.

Binnen het werkgebied van CMO richten we ons op het beheer voor de veldleeuwerik waarbij de gele kwikstaart zal meeprofiteren van de maatregelen. Doel is om de veldleeuwerik gunstige voedselomstandigheden te bieden en de mogelijkheid om drie broedsels groot te brengen. Bij slechts één succesvol broedsel gaat de populatie achteruit, bij twee gelijk blijven en pas bij drie succesvolle broedsels in één jaar kan de populatie veldleeuweriken toenemen.

Binnen de beheerstrategie voor akkervogels wil CMO de teelt van luzerne stimuleren. Luzerne is een relatief ‘veilig’ gewas doordat dit te combineren is met een maai-interval die past bij de broedtijd van de veldleeuwerik. Daarnaast zorgt het vlinderbloemige gewas voor insecten. In de beheerpakketten wordt gestuurd op een maai-interval vanaf 1 juni die langer is dan 6 weken. Dit is de tijd die de veldleeuwerik nodig heeft om een broedsel groot te brengen.

Specifiek voor de veldleeuwerik is ook een variant van beheerpakket Botanisch waardevol grasland gemaakt. Randenbeheer ten behoeve van deze doelsoort is niet zinvol en daarom niet mogelijk.

 

Gele kwikstaart
Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Deze zangvogel hoort, net zoals de veldleeuwerik, ook onder de weidevogels. De gele kwikstaart maakt zijn nest goed verstopt op de grond. De jongen blijven 10-13 dagen op het nest. Daarna kunnen ze binnen enkele dagen goed vliegen. De gele kwikstaarten overwinteren helemaal in de Sahel (westelijke en noord-centrale regio van Afrika).

Binnen het werkgebied van CMO richten we ons op het beheer voor de veldleeuwerik waarbij de gele kwikstaart zal meeprofiteren van de maatregelen.

 

Patrijs
De patrijs is een soort van het (half) open agrarisch gebied, waarbij akkers het meest in trek zijn, vooral als deze worden afgewisseld met ruigtes, slootranden, wegbermen en opgaande beplanting zoals houtsingels en hagen. Patrijzen blijven het hele jaar door in hetzelfde gebied. Een goede leefomgeving bevat dan ook alles dat een patrijs nodig heeft: nestgelegenheid, dekking en jaarrond voldoende voedsel. Als het biotoop geschikt is blijft de soort binnen een straal van 500 meter. Het beheer gericht op de patrijs ligt daarom maximaal 500 meter uit elkaar.

Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insecten en ander klein gedierte. De patrijs broedt van eind april tot eind mei. Daarbij brengen ze één legsel groot met een groot aantal eieren, meestal 13 tot 16. Het nest wordt door de patrijs op de grond gemaakt, in dichte begroeiing. Hoewel patrijzen in groepen kunnen optrekken, is het geen koloniebroeder.

Het afsluiten van een beheerpakket is mogelijk bij een combinatie van 2 factoren. De aanwezigheid van de soort en het draagvlak van de grondgebruiker voor mozaïekbeheer. Daarbij moet het beheer bestaan uit een combinatie van voedsel- en nestgelegenheid binnen een afstand van 500 meter.

Bij akkerbeheer wordt ingezet op het inzaaien van kruidenrijke blokken in plaats van alleen randen om daarmee de kans op predatie te verminderen. Daarnaast is de instreek niet jaarlijks alle randen of blokken helemaal opnieuw in te zaaien. Dat voorkomt dat de patrijs in de periode van maart-juni geen dekking of voedsel kan vinden.

Voor de patrijs wil het CMO op de lange termijn minimaal 100 ha aaneengesloten gebied realiseren waarbinnen 7% van de oppervlakte bestaat uit een mozaïek van verschillende akkerpakketten, botanische graslandbeheer en landschapselementen.